Levensverhaal deel 3
Werken
Annie combineert werk en gezin door vroeg op te staan. Voor haar man Dick en zoon Flip wakker zijn, zit een deel van de werkdag er al op. Soms kan ze zich moeilijk losmaken van haar werk.
“Ze zit weer op een wolk,” zegt haar zoon dan.
Annie: “Wanneer andere vrouwen stofzuigen, 's morgens om negen uur, of bedden opmaken
of andijvie wassen, dan zit ik uit het raam te staren. Of ik lig op de bank. En niemand wil geloven dat dat werken is. Heel hard werken zelfs. En ik verdien er mijn brood mee. Ik lig dus op die bank en denk: Wat klinkt leuker: Ringel Rangel Ronde, of Ringel Rangel Roezemoes?
Soms kan ik een kwartier met zo'n probleem bezig zijn. Er kwam eens een schilder de kamer behangen. Gaat uw gang maar, zei ik, dan werk ik ook gewoon door. Hij zag mij op de bank liggen en vond het duidelijk vreemd, maar liet niets merken. Na een uurtje zei hij: Moet u nou niet ‘s een beetje rusten?”
Pension Hommeles
Met de televisieserie Pension Hommeles doet Annie ervaring op met het dan nieuwe medium. Al in 1949 is ze voor het eerst voor de camera opgetreden in een experimentele tv-uitzending van Philips. Nu beperkt ze zich tot het schrijven van de tekst. Net als bij De familie Doorsnee werkt ze samen met de componist Cor Lemaire.
Het zal voor de laatste keer zijn. Als ze in het begin van de jaren zestig de componist Harry Bannink ontmoet, ontstaat een samenwerking die tot haar dood zal duren. Annie en Harry delen het zelfde gevoel voor humor, ze zijn allebei beschouwelijk en relativerend van aard en koesteren de bizarre kanten van het dagelijks leven. Harry blijkt een feilloos gevoel te hebben voor de teksten van Annie. Hij versterkt ze met zijn composities. Samen zullen de eerste Nederlandse musical maken:Heerlijk duurt het langst.
Ja zuster, nee zuster
Heerlijk duurt het langst trekt twee seizoenen volle zalen. Een gedeelte van de cast werkt ook mee aan de nieuwe serie Ja zuster, nee zuster waarmee Annie en Harry televisiegeschiedenis maken. Maar ster van de serie is de actrice Hetty Blok. Ze zal van de hoofdrol van Zuster Klivia een nationaal fenomeen maken. Ook alle andere bewoners van haar pension worden door de Nederlandse kijkers in het hart gesloten.
Na verloop van tijd werden zelfs afspraken verzet, vergaderingen afgezegd, sportwedstrijden verplaatst. Heel Nederland zat aan de buis gekluisterd. “Ik had toen een boer als buur,” herinnert Harry Bannink zich. “Tijdens de uitzending werd er beslist niet gemolken. ‘De koei’n kunn’n verrek’n,’ zei hij dan. Hij moest zien wat er gebeurde. Dat de serie zó populair zou worden wisten we echt niet.”
Staatsprijs
Successen op televisie en in het theater, maar het schrijven van kinderboeken gaat gewoon door. Annie ontvangt de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur. De jury prijst haar vermogen om vanuit de positie van het kind te schrijven, kind te zijn met het kind. Annie zegt daar zelf over: “Ik ben altijd acht gebleven.”
Bij de aanvaarding van de prijs brengt ze naar voren: “Nee, moraliseren is er niet meer bij. De standaardvraag die altijd weer gesteld wordt is deze: ‘Aan welke voorwaarden moet een goed kinderboek voldoen?’ Het beste antwoord: ‘Het moet alleen maar goed zijn’ voldoet niet; het is een dooddoener waarmee men alle kanten uit kan. Mijn antwoord is: ‘Het moet waar zijn en nergens gelogen.’ Dat klinkt boud uit de mond vanSchaap Veronica, maar ik houd vol dat ik mijn werk alleen gelogen heb als ik, moe en ongeïnspireerd, iets verzon wat niet vanzelf ontstond, en ook daar waar ik opzettelijk een boodschap trachtte te brengen, van bovenaf.”
Frankrijk
Eind jaren zestig besluiten Annie en haar partner Dick om permanent in hun vakantiehuisje in Zuid-Frankrijk te gaan wonen. Dick heeft problemen met z'n gezondheid en verkoopt zijn bedrijf. Annie vindt het aanvankelijk heerlijk om te kunnen ontsnappen aan de voortdurende belangstelling voor haar persoon.
“Het is net als wanneer je een orgasme gehad hebt en je moet nog een tijdje doorgaan. Dan wordt het teveel en te pijnlijk en wil je er aan ontvluchten. Daarom is dat huis in Frankrijk zo fijn voor me; er is daar niemand die m’n werk kent en geen mevrouw die tegen me zegt: ‘Mevrouw Schmidt, mijn dochtertje kent al uw versjes uit haar hoofd.’”
Maar toch mist ze al snel de Nederlandse cultuur, de mensen, Amsterdam. Achteraf stelt ze vast dat de verhuizing naar Zuid-Frankrijk eigenlijk door Dick is bedongen. “Mijn man was ongelooflijk jaloers op mijn werk. Hij wilde me het liefst helemaal weg hebben uit Amsterdam. Daar was het hem om begonnen.”
Scepsis
Kinderversjes, cabaretteksten, gedichten, columns, boeken, radio- en tv-series, musicals, toneelstukken: alleen al de veelzijdigheid van Annies oeuvre dwingt respect af. Bijna elke Nederlander kent wel enkele titels, een paar zinnen, een versje, een liedje. Van jongs af aan gestimuleerd door haar moeder, is Annie de meest geliefde schrijfster van de vorige eeuw geworden.
De neerlandicus en critica Joke Linders schrijft in haar boek Doe nooit wat je moeder zegt: “Al haar teksten, of ze nu bedoeld zijn voor kinderen, volwassenen, radio of cabaret, hebben die relativerende, ironiserende en daardoor vrijmakende visie op mens en maatschappij. Op speelse wijze neemt zij het op voor de zwakken of verdrukten (kinderen, vrouwen, de gewone man/vrouw, dieren). En veelvuldig klinkt in haar werk het verlangen naar vrijheid en ongebondenheid dat vooral in haar verbeelding gerealiseerd lijkt te worden. Alles wat vals is – fatsoen, regeltjes, autoriteiten – bekijkt zij met scepsis.”
Machteloosheid
Tegen het eind van de jaren zeventig raakt Dick in een depressie waar hij nooit meer uit zal komen. Problemen met z'n hart beperken hem in z'n doen en laten.
Annie: “Hij is drie jaar ziek geweest, heel lang, met een ontzettend diepe depressie. Eigenlijk was zijn ziekte nog meer geestelijk dan lichamelijk. Drie jaar heb ik aan hem gedouwd en getrokken en gezeurd en gedreigd, ruzie gemaakt, en dan weer aardig geweest. Het is heel moeilijk om in die omstandigheden te weten in hoeverre je verpleegster bent en in hoeverre partner en vrouw.” Verdriet, wanhoop, woede, machteloosheid. “Je wilt zo graag loyaal zijn, gewoon, een partner zijn, zoals we altijd waren geweest. Je wilt gewoon doorgaan met alles bespreken. Als iemand zo depressief is, niets meer wil, dan wil je hem eruit trekken, optillen. Maar hij wou niet meer.”
Op 6 januari 1981 slikt Dick de Vesparaxtabletten die hij heeft aangeschaft om zelf het moment van zijn dood te kunnen bepalen. Annie houdt z'n hand vast tot hij sterft.
Staar
Annie wil niet in Zuid-Frankrijk blijven. Ze besluit om terug te keren naar Amsterdam.
“Na dertig jaar, of langer nog, liet ik me hier in Amsterdam bij het bevolkingsregister inschrijven
en ik dacht: Eindelijk weer thuis.”
Ze huurt een huis aan het Vondelpark. Binnen de kortste keren wordt het een plek waar schrijvers
en artiesten elkaar ontmoeten. Een van haar ogen is inmiddels aangetast door staar.
Een operatie en een lens bieden tijdelijk uitkomst. Maar dan, van de ene op de andere dag,
verdwijnt het gezichtsvermogen van haar tweede oog.
Annie: “Als je mij vroeger verteld zou hebben, je kan niet meer lezen, dan zou ik gedacht hebben,
dan ben ik maar liever dood. Tot dat blijkt dat je zoveel compensatie krijgt daarvoor, dat je denkt,
ja, ik vind eigenlijk het leven nog altijd heerlijk.” Dank zij een bril met een speciale loep kan ze,
letter voor letter, doorgaan met haar favoriete bezigheid: het oplossen van kruiswoordraadsels en cryptogrammen.
Zielsverwant
In 1987 wordt aan Annie de prestigieuze Constantijn Huygensprijs toegekend. Als schrijfster van kinderboeken, versje, radio- en tv-teksten, musicals en toneelstukken wordt ze daarmee 'ingelijfd' in de wereld van de officiële literatuur.
Een jaar later ontvangt ze, als eerste Nederlander, deHans Christian Andersenprijs. Deze prijs wordt ook wel de ‘Nobelprijs voor jeugdliteratuur’ genoemd. Tegen hetNRC Handelsblad zegt Annie: “Andersen is een stuk van mijn leven. Dat zijn boeken waar ik zoveel van houd, dat ik ze altijd weer herlezen heb.”
De officiële uitreiking in Oslo, door haar collega en zielsverwant Astrid Lindgren, vindt ze maar gedoe. “Waarom sturen ze me dat ding niet gewoon per post?” vraagt ze zich af. Maar de ontmoeting met Lindgren, met wie ze gaat lunchen, is een feest. “Natuurlijk ken ik haar boeken, maar ik wist niet dat ze de mijne ook gelezen had. Toen ze zei: Annie, I love you so much, where have you been all my life?, kreeg ik tranen in mijn ogen.” Ze praten over slechte ogen en beroemd zijn. “We deelden samen een taartje, alsof we zusters waren.”
Dood
Door het verlies van haar gezichtsvermogen en door haar hoge leeftijd wordt het schrijven steeds moeilijker. Maar het oud worden is toch minder erg dan ze had gedacht. Ze staat in het middelpunt van de belangstelling. “Ik doe gewoon wat ik zelf leuk en lekker vindt, zegt ze in een interview. Ik hoef niks meer te scheppen of te bedenken. Lekker rustig.”
Maar als ze andere lichamelijke problemen krijgt – versleten wervels, hart- en longklachten, gebroken heup – wordt het leven zwaarder. In de toenemende afhankelijkheid van verplegend personeel kan ze zich moeilijk schikken. Steeds vaker praat ze met vrienden over de dood. Ze belt Harry Bannink met het verzoek om haar begrafenismuziek te maken. De componist valt even stil en vraagt dan: “Heb je er haast mee, Annie?” Haar reactie is een schaterlach. Ze wil alleen maar voorkomen dat de muziek te treurig wordt.
Een jaar later, in de nacht na haar 84ste verjaardag, komt de dood in haar slaap.
Het is 21 mei 1995.
Een groot mens
Het bericht van haar dood gaat als een schok door de samenleving. NRC Handelsblad wijdt een hoofdredactioneel commentaar aan Annie's betekenis voor de Nederlandse literatuur:
“Haar kinderboeken, haar liedjes, haar musicals, haar versjes – om ‘verzen’ moest zij lachen – hebben drie opeenvolgende, naoorlogse generaties al voorlezend, lezend, zingend en declamerend vertrouwd gemaakt met een wereld waarin het Hollandse huishouden met venijnige tederheid en humor, maar wel onherroepelijk op z'n kant werd gezet. (…) Ongecompliceerd, maar nooit oppervlakkig, want het typerende van haar kunst is de verheffing van het alledaagse tot iets bijzonders. (…) Met haar onnavolgbare taal heeft Annie M.G. Schmidt zich haar leven lang verzet om tot de grote mensen te behoren. Maar nu mogen we haar zo noemen: we hebben een groot mens verloren.”
Dag Annie
Annie had een afschuw van zwarte begrafenissen. Die van haar zag ze het liefst in het roze, haar favoriete kleur. Men gaat naar de hemel, vond ze. Niet naar de hel.
Haar uitvaart gaat per boot en is, overeenkomstig haar wens, een feestelijke aangelegenheid waarbij gezongen en gelachen wordt. Het is een stralende dag. In het begrafenis-herdenkingsboek Dag Annie zal Flip later schrijven: “Ze was de laatste jaren blind. Ze brak een jaar voor haar dood een heup en de pijn ging nooit meer weg. Ze schuifelde, zwaar leunend op haar looprekkie, moeizaam door het huis. De Camels smaakten niet meer, na een paar trekjes doofde ze de sigaret. Ze was ongewoon somber. En bijna altijd moe. Maanden voor haar dood antwoordde ze al steevast op mijn vraag hoe het er mee ging, dat ze stervende was. Annie heeft een heerlijk en hoogst boeiend leven geleefd en veel nagelaten. Veel erkenning gekregen. En een nog grotere afhankelijkheid van anderen – waar zij zo tegen opzag – door ouderdomsaftakeling, is haar bespaard gebleven. ‘M’n liefje, m'n liefje, wat wil je nog meer?’”









