top of page

Levensverhaal deel 2

Debuut

Tot haar eigen verbazing vindt Annie het bibliotheekwerk heerlijk. Opnieuw is het de verzekeringsagent Callenfels die haar een introductie bezorgt. Ze komt terecht op de Openbare Leeszaal in Middelburg. Aanvankelijk werkt ze als volontair, wat betekent dat ze niet betaald wordt. Ze haalt haar diploma, krijgt een baan en gaat op kamers wonen. De familie Schmidt heeft inmiddels het contact met de heer Callenfels verbroken, omdat hij lid is geworden van de NSB, de Nederlandse partij die Hitler steunt.

Op aandringen van haar moeder debuteert Annie M.G. Schmidt enkele jaren later, in 1938, ‘officieel’ in het christelijk letterkundig tijdschrift Opwaartse Wegen met twee verzen. Een daarvan verwijst naar de dichter Willem Kloos, die al vroeg constateerde “dat er diep wezenlijk iets in haar zingt.” Zijn beroemde dichtregel “Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten” krijgt bij Annie een heel ander vervolg.

 

                                                   Leeszaal

                            Ik ben een god in 't diepst van mijn gedachten,
                            maar in de bibliotheek een volontair
                            die hunk'rend op een baantje zit te wachten
                            en boeken uitleent met een zeker air.

                            Ik lever geest'lijk voedsel aan mevrouwen
                            die binnenkomen en alleen maar van
                            de allernieuwste liefdesboeken houden,
                           'maar niet zo'n engerd als die Wasserman'.

                            Ik loop met stapels boeken rond te sjouwen
                            en plak een etiket op Gorters Mei.
                            Och, als nu juffrouw Jansen eens ging trouwen,
                            dan kwam er eind'lijk eens een plaatsje vrij.

                            Ik ben het niet alleen, die staat te wachten
                            en achter me staat nog een hele rij.
                            Ik ben een god in 't diepst van mijn gedachten,
                            maar niet zo heel veel in de maatschappij.

 

 

 

Jordaan

“Ik werkte in de Openbare Leeszaal. Ik las alle nieuwe boeken, ik catalogiseerde en classificeerde en zei tegen mevrouw van Driel: Dit is iets voor u, een streekroman zonder overspel.”

Tijdens haar opleiding tot bibliothecaresse leest Annie onder andere voor aan kinderen in de Amsterdamse Jordaan. Die verteldagen kostten 2 cent. Ze heeft prachtige, literair verantwoorde verhalen uitgekozen. Maar de Jordaneesjes vinden er niks aan en beginnen te joelen. “We hebben de geldpest niet, we hebben 2 cent betaald!”

“Enfin,” vertelt Annie, “ik heb ze er allemaal uitgezet. Maar na afloop stond de hele troep mij op te wachten om me te schoppen. En ze hadden gelijk natuurlijk, want ik had ze niet geamuseerd. De keer daarna heb ik ze iets bloederigs verteld. Het was een groot succes.”

 

 

Vlissingen

In het begin van de Tweede Wereldoorlog wordt Annie M.G. Schmidt directrice van de Openbare Bibliotheek in Vlissingen. Ze weigert het verplichte bordje ‘Verboden voor Joden’ op te hangen. De door de Duitse bezetter verboden boeken haalt ze niet uit de schappen. In de leeszaal zijn geen Nationaal Socialistische bladen te vinden. Na verloop van tijd ontbiedt een nieuwe NSB-burgemeester haar op het stadhuis. Het blijkt een oude bekende te zijn: de voormalige verzekeringsagent Callenfels.

“Ik wil je een voorstel doen,” zei hij. “Ik weet dat je broer in de gevangenis zit in Scheveningen. Als jij en de bibliotheek wat vriendelijker zouden zijn voor ons, meer open zouden staan voor onze ideeën en propaganda… dan zou ik wellicht iets voor je broer kunnen doen.”

“Ik zei niets,” schrijft Annie in haar boek Wat ik nog weet. “Terugfietsend naar de bibliotheek dacht ik: Ik leg toch lekker geen Volk en Vaderland neer. En m'n broer komt toch wel uit de gevangenis. Dat was ook zo.”

 

 

 

Amsterdam

De belangrijkste omslag in het leven van Annie M.G. Schmidt komt in 1946. Voor de oorlog heeft ze korte tijd in Amsterdam gewoond tijdens haar bibliotheekopleiding. En nu wordt ze gevraagd om bij de voormalige verzetskrant Het Parool te komen werken.

‘Het was een grote eer,’ schrijft Annie in Wat ik nog weet. “Het was een wonder. Uit het kapot geschoten en door overstroming dichtgeslibde Vlissingen terug te mogen keren naar Amsterdam. Met een onvoorstelbaar hoog salaris, meer dan honderd gulden per maand. En dat aan een krant! Dat betekende midden in de wereld, in het hier en nu. Daarbij vergeleken was een bibliotheek een museum, een duffe neerslag van alles wat ooit lang geleden was geschreven. Halleluja, wat een kans voor de provinciale Annie…”

Voor de nieuwe krant begint ze een archief op te zetten. Een verstrooide, verlegen, wazige, wat muizige vrouw: juffrouw Schmidt van documentatie.

 

 

Het Parool

Het waren de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Bij Het Parool heerst een uitbundige sfeer. Annie: “Iedereen ging met elkaar naar bed, allemaal getrouwde mannen die met elkaars vrouwen gingen, feesten en afspraakjes en toestanden en zo. Eerst stond ik daar heel onwennig tegenover, maar ik vond het allengs wel aardig.”

Ze wordt opgenomen in een kring van journalisten, intellectuelen en kunstenaars. De illustratrice Fiep Westendorp was daar één van. Redactrice Jeanne Roos herinnert zich: “We leefden helemaal in de euforie van de oorlog die over was. We hadden weer te eten, er was weer papier voor de krant en we trokken voortdurend met elkaar op.”

Annie raakt zwanger van “een jongen met een blauwe pet”, die ook nog homoseksueel blijkt te zijn. Op de paniek en wanhoop volgt een spontane abortus. Het is een ingrijpende ervaring die ze haar hele leven voor zichzelf zal houden. Pas dertig jaar later schrijft ze er een liedje over voor de musical Foxtrot: 'Over tijd'.

 

 

Documentatie

Annie gaat in psychotherapie. “M’n avonturen die schipbreuk leden… ik moest geholpen worden, genezen van vreemde dwangvoorstellingen. Met m’n werk en liefde is het veel beter gegaan daarna. (…) Ik had een veel te grote binding met mijn moeder. Een veel te grote identificatie met m'n moeder. En als je moeder je tegen je vader probeert op te zetten is dat wat je eigen liefdesrelaties bederft.”

Op aandringen van Wim Hora Adema, eindredactrice van de jeugdpagina, begint Annie versjes en verhaaltjes te schrijven voor Het Parool. Ze doet dat op de lawaaiige redactie en in zeer korte tijd, tussen ratelende schrijfmachines, heen en weer hollende mensen, gepraat en geroep en rinkelende telefoons. De reacties zijn enthousiast.

Als Annie weer eens een documentatiemap heeft zoekgemaakt moet ze bij de hoofdredacteur komen. “Dit vergeef ik u niet, juffrouw Schmidt,” zegt hij, “maar voor De spin Sebastiaan wil ik u wel een zoen geven.” En hij geeft haar een kus.

 

 

De Inktvis

Annie is niet langer de schuwe, verlegen, wat muizige juffrouw van de documentatie. Ze is kilo's afgevallen en ze kleedt zich jeugdiger tot wuft. Ze ontplooit zich tot een geestige jonge vrouw, plezierig in de omgang. Voor een cabaretuitvoering op een personeelsavond schrijft ze een paar teksten en componeert bij sommige de muziek. Ze speelt zelf mee. De voorstelling is zo'n succes, dat het cabaret ook elders gaat optreden onder de naam De Inktvis.

De teksten die Annie schrijft worden vrijwel meteen gekocht door bekende cabaretiers als Wim Kan, Cor Ruys en Wim Sonneveld. Door het succes van haar cabaretteksten en haar versjes, verhalen en cursiefjes in Het Parool, is er waardering bij een groeiend publiek. Haar directe taalgebruik en ongecompliceerde manier van schrijven, de ironie, de eigenzinnigheid en haar gevoel voor humor en absurditeit worden door velen herkend.

 

 

Verhouding

In haar werk steekt Annie de draak met de moraal en de opvattingen van de tijd. Ook in de persoonlijke sfeer maakt ze ongebruikelijke keuzes. In het geheim plaatst ze een anonieme contactadvertentie:

“Jonge, vlotte vrouw, 33 jr., kunstzinnig, muzikaal, met literaire belangstelling, zoekt vriendschappelijk contact m. intellectueel, omstr. 40 j., links georiënteerd, m. veel gevoel v. humor.”

Ze heeft zichzelf een paar jaar jonger gemaakt, want Annie is dan 36 jaar. De reactie van Dick van Duijn, chemicus en zakenman, spreekt haar het meest aan en het klikt meteen. Er ontstaat een verhouding die 34 jaar zal duren.

Aanvankelijk zijn hun ontmoetingen geheim, want Van Duijn is getrouwd en heeft twee kinderen. Maar die schaduwpositie bevalt Annie niet. Tijdens een tripje naar Parijs barst de bom. Ze gooit de door Van Duijns vrouw zorgvuldig ingepakte koffer schreeuwend uit het raam van het hotel. Annie: “Redelijkheid is mooi, dat zou eigenlijk wel moeten, maar vechten en slaan lucht soms geweldig op.”

 

 

Zwanger

In 1950 verschijnt Annie's eerste bundel kinderversjes 'Het Fluitketeltje'. Vanaf dat moment volgt een overweldigende stroom van publicaties. Versjes, verhaaltjes, columns, kinderboeken, light verse, radiosoap, cabaretteksten, televisieseries, toneelstukken en musicals. Ze woont inmiddels samen met Dick van Duijn en raakt opnieuw in verwachting.

In het najaar van 1951 sterft haar vader. Ze heeft hem niet durven vertellen dat ze ongehuwd zwanger is. In zijn laatste nacht zit ze in de kamer naast hem te werken aan het versje ‘Luilekkerlandexpres’. Het moet af voor de krant. Haar vader is buiten bewustzijn en ademt zwaar, met een reutelend geluid. Als het versje klaar is houdt het reutelen op.

“Wat heb ik vaak later met een rilling aan die nachtelijke uren gedacht. Je gaat door met je werk en je maakt een lollig versje terwijl je vader vier meter van je af ligt te sterven.”

 

 

Radio

Tijdens de begrafenis van haar vader, op een stralende septemberdag, voelt ze zich heel gelukkig. “Het is toch ook prachtig om zwanger te zijn en met nieuw leven in je, je oude vader te begraven?” Annie en Dick gaan in Berkel en Rodenrijs wonen en hun zoon Flip wordt geboren.

In diezelfde tijd schrijft Annie, op initiatief van producent Wim Ibo, voor de Vara-radio de allereerste Nederlandse soap. In Holland staat een huis, ook bekend als De familie Doorsnee. Onderwerpen als woningnood, emigratie, de komst van de tv en de nylon bh en het gebruik van make-up komen aan de orde tegen het decor van de harmonie en gezapigheid van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Met de winkelbediende Fred introduceert zij de eerste homoseksueel in de Nederlandse media.

Het succes van de serie is ongekend: tijdens de uitzendingen is het stil op straat. De liedjes uit De familie Doorsnee gaan een eigen leven leiden en verschijnen op grammofoonplaat.

 

 

Kalk

Het succes van De familie Doorsnee brengt Annie nationale roem. Met schrijver Simon Carmiggelt toert ze door het land om op cabareteske wijze lezingen te geven over humor. Vast onderdeel is Annie's opmerking: “Mijn moeder zei altijd: Trouw nooit met een dominee. Die is altijd thuis.” De zaal moest daar vreselijk om lachen.

Simon Carmiggelt vertelt dat Annie een brief kreeg van een mevrouw die schreef: “Trouw nooit met een metselaar, altijd kalk in je bed.” In het vervolg gebruikte ze die reactie bij elk optreden en de zaal lag dubbel. Behalve één keer. Het publiek gaf de hele avond geen krimp. Carmiggelt: “Terwijl ik achter de coulissen op mijn beurt stond te wachten, hoorde ik haar tot mijn grote ontsteltenis zeggen: ‘Mijn moeder zei vroeger altijd: Kind, trouw nooit met een dominee. Altijd kalk in je bed.’ En voor het eerst bulderde de zaal van het lachen.”

 

 

Negertjes

Aanvankelijk verzonnen en later met gebruikmaking van de ervaringen met haar opgroeiende zoon Flip, publiceert Annie de verhaaltjes van Jip en Janneke. Als serie in Het Parool, later ook in boekvorm.

“Het moesten voorleesverhaaltjes zijn voor kleuters en uit mijn leeszaaltijd weet ik nog dat kleuters het allerliefste horen over wat ze zelf kunnen meemaken. De gewone dagelijkse dingen als boodschappen doen, aan de hand van moeder ergens naartoe gaan. Ik heb toen twee buurkinderen bedacht en gewoon verteld wat ze zoal konden beleven.”

De verhaaltjes zijn het begin van een langdurige samenwerking met illustratrice Fiep Westendorp. Westendorp tekent Jip en Janneke in zwart witte silhouetten met duidelijke contouren. Dat bleek later een nadeel te hebben. De verhaaltjes zijn over de hele wereld vertaald. Behalve in Engeland; daar dachten ze dat Jip en Janneke negertjes waren.

 

 

Kameel

Na enkele jaren van toenemende dementie overlijdt Annies moeder. Ze wordt verzorgd door de voormalige dienstbode van de familie Schmidt. Maar uiteindelijk moet ze toch naar een tehuis. Met de ziekenwagen, vastgebonden op een brancard. Annie herinnert zich haar protest: “Ik ben niet ziek! En waarom moet ik vastgebonden worden met riemen! Jullie zijn gek! Allemaal gek!”

Annie schrijft: “De auto reed op de weg tussen Goes en Bergen op Zoom. Het was in de jaren vijftig en op die weg reed nog bijna geen verkeer. Een wat sombere grijze dag en een saaie eentonige weg. Niets bijzonders, behalve dan de stem van mijn moeder die bleef roepen dat we gek waren. Toen zagen we de kameel. Aan de kant van de weg liep een man met een kameel aan een touw. Mijn moeder keek en zag het ook. ‘Daar heb je 't, riep ze. Zie je nou wel dat jullie gek zijn? Een kameel!’ Er zat een mooie logica in haar redenering. Een maand later stierf ze.”

 

 

Sprookjes

Tegen het einde van de jaren vijftig is Annie één van de populairste schrijvers voor kinderen geworden. In haar versjes, verhalen en boeken lopen fantasie en werkelijkheid in elkaar over. Sprookjeselementen spelen een belangrijke rol.

Vanaf haar jeugd is Annie een groot bewonderaar van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen. Maar bij Annie vinden gebeurtenissen altijd plaats in een herkenbare omgeving. Pratende dieren en brievenbussen vind je in en om flatgebouwen. Heksen vliegen soms op een bezemsteel, maar verplaatsen zich ook per auto en gebruiken de telefoon. Engeltjes vermaken zich met een transistorradio. Elke bizarre situatie wordt bij Annie volkomen vanzelfsprekend.

In 1957 wordt Wiplala kinderboek van het jaar. Het is de eerste van een lange reeks onderscheidingen waarmee haar werk wordt bekroond.

© Erven Annie MG Schmidt        WOMBAT BV

  • Facebook App Icon
  • YouTube Reflection
bottom of page